top of page

Geschiedenis van Harmonie St. Gertrudis Beesel 1899 - 1940

 
Liefhebbers van blaasmuziek zullen wel vreemd opkijken dat wij ons eerst moeten wenden tot de plaatselijke schutterij “St. Georgius & St. Sebastianus” om een enigszins verantwoord overzicht te kunnen geven van het ontstaan van harmonie St. Gertrudis. Uit de archieven van de schutterij blijkt namelijk dat in het grijze verleden aan deze vereniging een toneelgroep en een zangvereniging verbonden waren. Deze zangvereniging die aanvankelijk de naam “Beesels Eenheid” droeg maar na de fusie van de beide schutterijen “St. Georgius & St. Sebastianus” tussen 1864 en 1871 de naam kreeg “Zanggezelschap St. Georgius & St. Sebastianus” moet volgens zeggen zelfs een eigen vaandel hebben gehad en nam geregeld deel aan muziekfeesten in andere plaatsen.In de tweede helft van de vorige eeuw zien we dat in Limburg op verschillende plaatsen muziekgezelschappen werden opgericht. Zo werd harmonie “St. Caecilia” uit Swalmen in 1852 opgericht, de fanfare "Maasoever" in Kessel in 1856 en het Philharmonisch Gezelschap Reuver in 1870. Als onze schutterij naar deze plaatsen trok, hetgeen altijd te voet of per huifkar gebeurde, om deel te nemen aan een schuttersfeest, dan werd dit feest opgeluisterd door de muziek van de plaatselijke fanfare. Het is dus te begrijpen dat de leden van de Beeselse schutterij thuisgekomen hierover met elkaar praatten en dat zij zo’n muzikale opluistering wel wisten te waarderen. In 1888 werd de leiding van het Zanggezelschap, dat vanaf de oprichting onder leiding stond van meester J. Simons, overgenomen door de heer Hendrik Pijpers uit Swalmen. Deze dirigent was bijzonder gecharmeerd van de blaasmuziek en was zelf een begaafd muzikant. Waarschijnlijk heeft de heer Pijpers de eerste aanzet gegeven tot het oprichten van een eigen fanfare. Veel en lang werd hierover vergaderd en in 1899 werd door de schutterij besloten tot oprichting van de fanfare “St. Georgius & St. Sebastianus”. In het Venloosch Nieuwsblad van februari 1899 wordt hierover vermeld: “Beesel: Bij het zanggezelschap bestaat het plan eene harmonie op te richten, waarmede binnenkort wel begin zal worden gemaakt”. Waarschijnlijk is ook van belang geweest om tot oprichting van een fanfare over te gaan de “stichting of instelling eener zogenaamde Bus, hebbende de strekking tot aanwending en ondersteuning” van de leden, de zogenaamde ‘krankenkas’. Deze Bus keerde aan zieke leden gedurende een bepaalde periode ziekengeld uit. Alle leden verplichtten zich tot een wekelijkse contributie. Hierdoor verdrievoudigde zich het aantal leden van de schutterij. Ook de contributie-inkomsten stegen behoorlijk en de roep naar muziek binnen de schutterij werd allengs luider. Op de ledenvergadering van januari 1899 werd de knoop doorgehakt. In het archief van de schutterij is helaas hierover niets te vinden daar het complete archief in hetzelfde jaar door brand verloren ging. Er zal beslist uitvoerig gediscuteerd zijn over de financiële gevolgen. Immers het benodigde instrumentarium kostte bij elkaar ruim fl. 1000,-, hetgeen voor die tijd een niet gering bedrag was. Volgens enkele bronnen werd er een huis aan huis collecte gehouden die ruim fl. 700,- opbracht. Van dit geld werden in Tilburg achttien instrumenten gekocht. Vrij spoedig daarna werden nog eens vijf instrumenten gekocht waarvoor fl. 300,- werd betaald. Het aantal muzikanten zal iets hoger zijn geweest, omdat sommige leden een eigen instrument hadden. Onder leiding van de heer Pijpers werden de eerste repetities gehouden in de zaal van Van Rens, het schutterslokaal dat aan de Markt lag, het huidige café "De Aaij Mert". Bij de oprichting kreeg de fanfare de beschikking over de oude drapeau van de schutterij- broederschap (groen velours met daarop de afbeeldingen van St. Georgius & St. Sebastianus en het wapen van Beesel). De fanfare had geen eigen bestuur. Het bestuur van de schutterij-broederschap bestond in1899 uit Andreas Hendrix (voorzitter) Antoon van Hooren (secretaris-penningmeester) en de bestuursleden Thomas Simons, Willem Geelen, Herman Rutten, Willem Reynders en Johannes Reynders. Begin 1900 was dirigent Pijpers, bijgestaan door koster Herman Jansen, met zijn muzikanten zover gevorderd dat zij zich voor het eerst aan de gemeenschap konden presenteren.Een van de eerste bezetting van muzikanten zag er als volgt uit:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De eerste drapeaudrager was Trienes.Op het repertoire zullen waarschijnlijk veel marsen hebben gestaan daar de fanfare met de schutterij uittrok. Op 15 juli 1900 werd voor het eerst deelgenomen aan een muziekfestival in Reuver ter gelegenheid van het 30-jarig bestaansfeest van het Philharmonisch Gezelschap Reuver*. De Beeselse fanfare was op talrijke feesten tot in de verre omtrek een graag geziene gast wat moge blijken uit de vele herinneringsmedailles die thans nog aan de drapeau van de harmonie aanwezig zijn. Ook werd er natuurlijk opgetreden in de eigen gemeenschap tijdens de jaarlijkse optocht met aansluitend een concert op de kiosk op kermismaandag en bij het Ceciliafeest van de schutterij en natuurlijk bij het koningsvogelschieten. In 1908 volgde Willem Meuter Andreas Hendrix op als voorzitter en werd Johannes Reynders de nieuwe secretaris van de schutterij. In 1909 werd Frans Heldens secretaris en tevens penningmeester. Een jaar later werd de heer Jean Peeters secretaris-penningmeester. In 1918 vertrok de schutterij met de fanfare uit protest tegen een sterke verhoging van de huurprijs voor de zaal naar het huidige onderkomen in de nieuwe zaal van de familie Reynders-Nijs (Betje). In 1919 werd de heer Frans Heldens gekozen tot nieuwe voorzitter van de schutterij en volgde hiermee de heer Willem Meuter op die vanwege drukke werkzaamheden alsgemeentesecretaris aftrad. Ook dirigent Pijpers nam, nadat hij was verhuisd naar Swalmen, afscheid als dirigent. De heer Willy Strous, onderwijzer te Reuver maar woonachtig in Beesel werd gevraagd om tijdelijk het dirigentschap op zich te nemen. In 1920 weigerde de heer Strous medewerking te verlenen aan een concert. Het bestuur van de schutterij werd hierdoor in de verlegenheid gebracht en men ging haastig op zoek naar een nieuwe dirigent. Men kwam in contact met de heer Louis Felten, 32 jaar, en kapelmeester bij het Stafmuziekcorps 2e regiment Infanterie (het Korps Huzaren) te Venlo. Deze dirigent, de heer Felten, was niet alleen een begaafd musicus maar componeerde en arrangeerde vele muziekwerken. Op 21 november 1920 werd de heer Louis Felten benoemd tot nieuwe directeur bijgestaan door onderdirecteur Jan Janssen. De heer Felten heeft op de fanfare een grote invloed gehad. In 1921 werd het bestuur van de schutterij uitgebreid met een vijftal leden die zich specifiek met de fanfare gingen bezighouden. Deze vijf bestuursleden waren Handrie Reijnders, Henri Thijssen, Herman Rutten, Gerard Hendrix en Hendrik Verhaegh. Voorzitter van de schutterij en de fanfare bleef Frans Heldens. Frans Meuter secretaris en Jean Peeters penningmeester. De fanfare bleef zodoende aan de schutterij verbonden maar bood in deze vorm wel de mogelijkheid lid te worden van de Bond van Harmonie en Fanfaregezelschappen “Eendracht” waar de omliggende harmonieën en fanfares ook lid van waren. Op 8 oktober 1921 sloot men zich bij deze bond aan.Ook werd in 1922 het Huishoudelijk Reglement gewijzigd waardoor ook leden beneden de leeftijd van 18 jaar lid konden worden van de fanfare. Er werden verschillende muziekwerken aangeschaft die door dirigent Felten gecomponeerd waren. Op de repetities werd hieraan serieus gestudeerd, want de heer Felten was een perfectionist. Er werd verteld dat sommige muzikanten met lood in de schoenen naar de repetitie gingen, omdat dirigent Felten niemand ontzag. Dirigent Felten was een zeer bekend dirigent in de verre omtrek. Hij was ook directeur van de harmonie “Kunst na Arbeid” Belfeld, harmonie “Voorwaarts” Tegelen en fanfare “De Maasoever” Kessel.Allengs kwam men tot de ontdekking dat de fanfare de schutterij-broederschap veel geld kostte. De kosten van instrumenten, bladmuziek en het honorarium van de dirigent waren verhoudingsgewijs erg hoog. Tijdens de algemene ledenvergadering van 20 januari 1923 kwam het bestuur met het volgende voorstel: “Punt 6 Voorstel van het bestuur om scheiding van schutterij en Fanfare of Contriebutie verhoogen”. De leden stemden voor een contributieverhoging. Scheiding was statutair ook niet mogelijk geweest, hiervoor dienden eerst de statuten gewijzigd te worden. Op 10 juni 1923 werd o.l.v. dirigent Felten deelgenomen aan het concours dat werd georganiseerd door de Kerkelijke Harmonie “St. Michael” uit Thorn. De fanfare behaalde in de derde afdeling een eerste prijs met promotie naar de tweede afdeling en een ereprijs. Uitgevoerd werd als verplicht werk: “Le val de L’ámblève”en als keuzewerk “La Bruyére”. Dit eerste succes dat op een grootse wijze in Beesel werd gevierd was een grote stimulans om het muzikale peil van de fanfare te verhogen. Dirigent Felten schreef met zijn fanfare in 1924 in voor het concours van Harmonie “Lentekrans”uit Linne. Op 29 mei 1924 werd onder leiding van de bekwame dirigent Felten een eerste prijs behaald in de tweede afdeling en promotie naar de eerste afdeling. Een groots opgezet festival ter gelegenheid van het zilveren jubileum van de fanfare werd in 1924 gehouden in het “prachtige lommerrijke Park van Kasteel Nieuwenbroeck” welwillend beschikbaar gesteld door Mevrouw Douairière Van Splinter- Ruys van Nieuwenbroeck. Aan dit festival namen 12 harmonieën, fanfares en zangverenigingen deel. 
Directeur Felten zal ongetwijfeld bij het bestuur erop aangedrongen hebben dat in september 1926 wederom de mogelijkheid werd onderzocht de fanfare om te zetten in een harmonie. Het toevoegen van houten blaasinstrumenten geeft een extra dimensie aan de blaasmuziek. De aanschaf van een dergelijk instrumentarium, zoals klarinetten en hobo’s, is zo kostbaar dat bij het merendeel van de leden gehoor werd gegeven aan het verzoek tot splitsing of scheiding van de fanfare van de schutterij-broederschap. Besloten werd daartoe een aparte commissie in het leven te roepen die tot taak had, “op de best mogelijke wijze hunne inzichten in deze geuite kwestie in alle finesse uit te werken en daarna advies uit te brengen”. Deze commissie bestond uit twee bestuursleden van de schutterij en twee leden van het bestuur van de fanfare en twee ‘buitenstaanders’. In haar vergadering van 18 november 1926 kwam de commissie tot de conclusie dat splitsing de beste oplossing was. Het bestuur nam deze conclusie over en op de Algemene ledenvergadering van zondag 5 december 1926 werd het volgende voorstel aan de leden kenbaar gemaakt: "1. De splitsing van de vereniging in een schutterij “St. Georgius & St. Sebastianus” en een “Muziekvereniging de Harmonie”, die in schijn cq. opnieuw zal worden opgericht, desnoods onder een nieuwe naam.2. Splitsing van de financiën zo te regelen dat 2/3 van het batig saldo aan de schutterij blijft en 1/3 deel ter beschikking komt aan de muziekvereniging. 3 De schutterij schenkt de Muziekvereniging de Harmonie de complete instrumenten met de gehele inventaris wat daarbij hoort, zooals de trommen, pipitters, muziekkast, drapeau en directeursbankje enz.". De opkomst bij deze Algemene ledenvergadering was bijzonder groot. Er waren zelfs niet leden aanwezig. Iedereen kon met het voorstel akkoord gaan en op 1 januari 1927 zou de splitsing definitief zijn. Alle rechten en plichten zouden echter blijven gelden tot 20 januari omdat de contributies op 20 januari voldaan dienden te zijn en men het batig saldo kon opmaken. De Algemene Ledenvergadering op 20 januari 1927 was derhalve slechts een formaliteit en was de splitsing definitief en kon het batig saldo ad. fl. 200,- zijnde 1/3 deel aan de Muziekvereniging de Harmonie worden overgemaakt. De heer Frans Heldens werd de eerste voorzitter van de harmonie en Frans Meuter de eerste secretaris. Beschermvrouwe Mevrouw van Splinter stapte over naar de muziekvereniging. Op het eind van de vergadering sprak de nieuw gekozen voorzitter van de schutterij, de heer Sjang Schoenmakers, de volgende hoop uit: ”dat de vriendschapsband onder de beide verenigingen in de toekomst broederlijk blijve bestaan en bij alle feestelijke gelegenheden, de verenigingen in de beste harmonie naast en met elkaar hand in hand blijve samengaan, tot groei en bloei van de Muziekvereniging de Harmonie en tot groei en bloei van de Schutterij-Broederschap, tot ware tevredenheid van alle leden onderling en voor de gemeenschap, tot hooge eer en welzijn der parochie”. Hierop werd door een lid van de Broederschap voorgesteld nog een halve ton bier extra te mogen drinken op de gezondheid en de goede verstandhouding tussen de beide verenigingen, hetgeen welwillend werd beantwoord. 
De splitsing was eindelijk een feit maar de omzetting van de fanfare naar de harmonie heeft nog enige tijd geduurd omdat het batig saldo niet toereikend was om het instrumentarium aan te schaffen dat voor een harmonie nodig is. 
Tijdens de Algemene ledenvergadering van de Muziekvereniging de Harmonie werd met meerderheid van stemmen de naam "St. Gertrudis" aangenomen en werden de nieuwe statuten vastgesteld en ter goedkeuring aan de Koningin voorgelegd. Bij Koninklijk besluit van 2 april 1928 werden deze statuten goedgekeurd en in de Nederlandsche Staatscourant van dinsdag 8 mei 1928 gepubliceerd. Tijdens deze vergadering trad de heer Frans Heldens af als voorzitter en werd de heer Henri Thijssen, schoolhoofd in Beesel, als voorzitter benoemd en de heer Frans Heldens werd vice-voorzitter. Frans Meuter werd gekozen als de eerste secretaris van harmonie "St. Gertrudis" en de heer Frits Claessen als penningmeester. Bij deze gelegenheid werd een nieuw vaandel aangeschaft dat, evenals het vorige vaandel, ten huize Meuter bewaard en verzorgd wordt. Naast het musiceren tijdens uittochten en concerten beoefenden de leden van de harmonie ook de toneelkunst. Voordien voerde het “Kruisverbond” en de “Wuilessen” diverse toneelstukken op. Vooral werden historische drama's opgevoerd zoals “Caranza”, “Karel Stuarts laatste ogenblikken” en “Robrecht van Vlaanderen”. Voorzitter Thijssen was hier de grote animator en regisseerde verschillende toneelwerken. 
In 1931 treedt voorzitter Thijssen af en wordt de heer Herman Driessen benoemd tot nieuwe voorzitter. Wat precies de reden van zijn aftreden is geweest schrijft Meister Thijsen in het jubileumboek van het 50-jarig bestaan: “Het grote bezwaar lag voor mij in de uittochten, vooral die buitendorps. Daar kon ik niet tegen. Door oefening lag mijn dorst bij het gros wel evengroot als thans, iets beneden het peil der middelmaat en had ik niet zo zeer behoefte aan de soms wel eens overvloedige lafenis, die langs elke weg zo talrijke gelegenheden boden. En daardoor kwam het wel eens voor, dat de President in zijn mening, dat het laat genoeg geworden was, wel eens verschilde met anderen, die meenden dat het nog wat lijden kon. Dan zagen vooral de jongeren niet altijd in de Voorzitter de man, die hun ook wel een pretje gunde, maar soms wel eens de ‘Meister’, die zijn jongens naar bed wou brengen En dat kon niet… ’t Is dit: toen gebeurde het wel eens, dat de fanfare in harmonische eenheid bij daglicht uitgetrokken zijnde, met genoegen en trots bezien en beluisterd, door alle naast de weg wonenden, later bij het begin of naast de terugweg in groepjes of eenheden uiteenviel, die in het donker op hun huisreis gelukkig niet zeer gezien als, jammer genoeg, wel te horen waren, doordat zij sterk door het gebruik van veel blaaswater, hun instrumenten meer wisten te doen geven dan een ietwat gevoelig trommelvlies zonder pijn kon opvangen. Maar vraagt men nu of ik daarom zoveel van de harmonie hield en nu nog houd, dan ga ik antwoorden: niet daarom, maar wel ondanks dat”.
Tijdens dezelfde vergadering wordt de heer Paul Levels benoemd als vaandeldrager van de harmonie. In 1933 treedt secretaris Hendrikx af. De heer H. Coorens wordt tot secretaris benoemd. Een mooi staaltje van bestuurswerk vindt plaats tijdens de Algemene Ledenvergadering van 27 januari 1934. Bestuurslid L. Peeters geeft te kennen niet herkiesbaar te zijn. Als waardering voor de prettige tijd die hij bij de harmonie heeft gehad schenkt hij voor de te houden tombola een rijwiel. Schijnbaar is de vereniging hier zo van onder de indruk dat de voorzitter de vergadering voorstelt de heer Peeters toch te laten deelnemen aan de bestuursverkiezing, mocht de heer Peeters herkozen worden dan zal de voorzitter hem verzoeken op zijn genomen besluit terug te komen. Met grote meerderheid van stemmen wordt de heer Peeters alsnog gekozen en voorwaar komt de heer Peeters tot genoegen van de vereniging op zijn voorgenomen besluit zich als bestuurslid niet meer beschikbaar te stellen terug. Een jaar later treedt de heer Peeters daadwerkelijk af. In 1935 werd voor de eerste keer als harmonie aan een concours deelgenomen en wel te Vortum Mullem. Een ereprijs en een eerste prijs met het hoogst aantal punten van het gehele concours werden behaald in de eerste afdeling, alsmede de directeursprijs. Het moet voor directeur Felten, bestuur en leden een grote voldoening zijn geweest, toen de harmonie in Beesel aankwam en op de Markt en in de zaal van “Betje” door de jonkheid grote versieringen ter ere van de harmonie waren aangebracht. Een grootse huldiging werd hen toen gebracht door de hele gemeenschap.*
In het jaarverslag van 1935 lezen wij over deze concoursdeelname een mooi verslag van secretaris H. Coorens: "En dan op 2 juni de groote dag. De dag waaraan er vele van oefening waren vooraf gegaan. Op tijd waren allen in den zaal vereenigd, allen in spanning maar ook allen uitgerust met den nodige profiant en de noodige goede wil, voor 't eerst getooid met onze nieuwe hoofddeksels begon de tocht naar Vortum. Toen wij in Vortum gearriveerd waren duurde het niet zoo heel lang of Beesel werd opgeroepen. Als verplicht nummer word uitgevoerd "Le Perle de Vosque" en als eigen gekozen nummer "Le Calif de Bagdad". Doch het was een heele tour voor het bestuur en niet het minst voor Directeur en Leden om maar klamtjes den uitslag af te wachten, dies trok ik na de uitvoering van de nummers de stoute schoenen aan om bij een van de Heeren juryleden eens te informeren. Toen deze mij op een heel vriendelijken toon antwoorde. Laat het kalf van Bagdad maar eens gerust goed drinken, wisten wij dat we op een goeden uitslag mochten hoopen en al waren de resultaten voorloopig niet te taxeren toch bleven onze verwachtingen hoog gespannen om te eindigen met een daverend succes. Immers al waren wij overtuigd van het kunnen op muzikaal gebied van onze geachte Directeur en van den ijver onzer leden, toch hadden wij zoon enorm succes niet durven verwachten. Er werd behaald in de 1ste afdeling 1ste prijs met hoogst aantal punten. Ereprijs hoogst aantal punten van harmonieën. Ereprijs hoogst aantal punten van het gehele concours. Daar en boven behaalde onze geachte Directeur den 1ste Directeursprijs. Namens het gehele bestuur zeg ik onzen geachte Directeur, onze ijverige onderdirecteur, den heer Janssen maar niet minder u geachte leden hartelijk dank niet alleen voor het gepresteerde te Vortum maar ook en vooral voor uw ijver voor al in de laatste dagen van voorbereiding en verder dit afgeloopen jaar aan den dag gelegd. Zij zijn voorbij den dagen van oefening, voorbereiding en succes doch het zijn dagen geweest die ongetwijfeld nog lang in blijde herinnering zullen voortleven bij de vereniging en zeer zeker ook bij al de inwoners van Beesel. Het was een tijd van actie maar ook van loffelijk saamhorigheidsgevoel die ook op dit gebied weer hebben bewezen wat door eendrachtige samenwerking te bereiken valt. Van hieruit zij dan nogmaals dank gebracht aan allen die ons in de mogelijkheid stelden aan dit concours deel te nemen maar ook aan al de inwoners van Beesel, die toen het behaalde succes bekend was zoo spontaan hebben blijk gegeven van hunne medeleving met onze Harmonie. Immers al is er sinds een heele tijd overheen gegaan toch ligt het nog zoo versch in ons geheugen die bij de thuiskomst in ons dorp, die mooie versieringen die waren aangebracht. Wij herinneren het ons nog zoo goed en het moet ons eene aansporing zijn de inwoners van Beesel waar mogelijk is te toonen dat wij hun steun en symphatie weten te waarderen".
In 1936 werden besprekingen gevoerd met "den zeer Eerwaardige Heer Pastoor Bakhuys" om een toneelvereniging op te richten en hiervoor werd aan alle inwoners van Beesel een circulaire bezorgd. De afdeling toneel van de harmonie was geboren en behaalde mede dank zij de opofferingen van meneer pastoor en meister Vallen grote successen met uitvoeringen, zoals "De vier Jaargetijden". Burgemeester Mr. M. Brouwers werd een serenade gebracht bij diens aanvaarding van het Erevoorzitterschap. Op muzikaal gebied werden fantastische resultaten behaald op solistenconcoursen waaraan talrijke solisten van de harmonie deelnamen. Vooral de gebroeders Simons: Gerard, Hubert en Andrees, behaalden vele eerste prijzen en wisten de naam van onze harmonie hoog te houden. In 1938 werd pastoor Ludovicus Bakhuys benoemd tot beschermheer van de harmonie nadat beschermvrouwe douairière Gabriella van Splinter-Ruys van Nieuwenbroeck was overleden. Om de financiële positie van de harmonie te verbeteren werd een rondgang gehouden t.b.v. het instrumentenfonds. Er werd maar liefst fl. 140,25 opgehaald en dit bedrag werd nog verhoogd door bijdragen van de winst van kaartgeld tot fl. 177,62 hetgeen een bewijs is dat de inwoners van Beesel in die tijd veel kaartten maar ook de harmonie een goed hart toedroegen.
In 1939 werd Burgermeester Mr. Maurice Brouwers benoemd tot voorzitter, mede op verzoek van de toenmalige voorzitter Herman Driessen. De heer Driessen volgt de heer Heldens op als ondervoorzitter. Omdat de kiosk in een zeer slechte toestand verkeerde, werd besloten een loterij te houden en met de opbrengst van fl. 400,65 een nieuw kiosk aan te schaffen. Het bleek echter dat de prijzen zo zeer gestegen waren dat voorlopig van de aanschaf werd afgezien. Eind 1939 werden verschillende leden van de harmonie opgeroepen om het vaderland te dienen. In 1940 zijn zij allen behouden thuis gekomen. Noodgedwongen werd er een grote rustpauze ingelast en werd slechts enkele keren gelegenheid gevonden om het muzikaal kunnen te laten horen. Toch bleef de geest in de vereniging goed, wellicht dankzij de woorden van de secretaris die in zijn jaarverslag over 1940 schrijft: "Laten wij ons door de omstandigheden niet ontmoedigen doch gaan wij met nieuwe ijver verder, denkend muziek is leven al is het leven niet altijd muziek".
bottom of page